U hebt gezocht op: toch
คำที่คุณค้นหาtoch
RESULTAAT 11 ผลการค้นหา (maximaal 20 woorden)
dan, ook, dus, toch [als een gevolg]
( ดัน [les 12] )
ก็
\koh๏
dood zijn, gestorven zijn; het is niet waar!, ga weg ..., jeetje!, nee toch?, oh nee! [uitroep: schrik, ongeloof]
ตายแล้ว
-taai *laew
hartstocht, verlangen, lust
ตัณหา
-tan /haa
maar toch, hoewel, ofschoon
ทั้งๆ
*thang *thang
nietwaar?, toch?, is het niet?, niet? [als vraag om bevestiging]
( voorbeeld: Deze versie, toch? Simpel, toch? U zou hetzelfde doen, toch? Een beetje laat, niet? Hartverscheurend, niet? )
ใช่ไหม
\chai /mai
terug; terugkeren, terugkomen, teruggaan, omdraaien, omkeren, wenden; toch, tegen de verwachting in
( เตอ \รึค๏ [les 00] )
กลับ
_klap
toch wel goed, niet slecht; toch wel goed zijn, niet slecht zijn; [goed gevolg]
ก็ดี
\koh๏ -die
toch, niettemin, maar dan nog
( ตค๏ [les 24] )
ถึงกระนั้น
/thung _kra *nan
tochten
( xxx [les 27] )
trip, uitstapje, excursie, tocht, reis; zwerven, rondreizen, rondtrekken
เที่ยว
\thiaw
wegwezen!, ga toch fietsen!, ga weg!, rot op!
ไปไกลๆ
-pai -klai -klai